
Bij Educator begrijpen we maar al te goed dat onderwijsinnovatie niet uit de lucht komt vallen. Een instellingsbrede innovatie vergt veel voorbereiding, overleg, regelen, en dan is het nog maar afwachten of het een succes zal worden. Wat vinden de docenten ervan? Hoe gaan de studenten met de verandering om? Begrijpt iedereen wat het doel van de verandering is? Dit soort onzekerheden willen we graag wegnemen, door te laten zien hoe onderwijsinnovatie er in de praktijk uit kan zien. Dit doen we door een kijkje in de keuken te bieden bij de onderwijsinstellingen die de stap al eerder waagden. De eerste blog uit dit drieluik ging over gepersonaliseerd leren op het CIOS van het Friesland College met behulp van de Leermeter. Deze week: begeleiding van en bewijslast door de student als onderdeel van gepersonaliseerd leren.
Actieve houding om te kunnen ontwikkelen
Bij het Friesland College zijn de CIOS-studenten zelf verantwoordelijk voor hun ontwikkeling. De student geeft bij vakdocenten en studieloopbaanbegeleiders aan wat voor begeleiding hij nodig heeft. “Dat vraag al een actieve houding” zegt Goos Karsten, opleidingsmanager CIOS op het Friesland College. “Het moet een samenspel zijn, jij wilt je ontwikkelen, ik help je daarbij.” Docenten moeten niet langer slepen en trekken om studenten verder te krijgen. “Het willen leren moet vooral van de student zijn en de school ondersteunt dat en helpt daarbij.”

“Het willen leren moet vooral van de student zijn en de school ondersteunt dat en helpt daarbij.”
Reflecteren
Die ondersteuning vanuit de school krijgt de student vooral tijdens Leermetergesprekken. Zo’n gesprek vindt plaats tussen student en studieloopbaanbegeleider. Tijdens een Leermetergesprek neemt de student de begeleider mee in zijn ontwikkeling. Er wordt gereflecteerd op de afgelopen periode met input die de student zelf aandraagt. De ingevulde Leermeter is hier ook onderdeel van. Die is 2,5 jaar geleden geïntroduceerd “om de student aan te zetten om het begeleidingsgesprek voor te bereiden”.

De studieloopbaanbegeleider kan voor de gesprekken ook input halen bij vakdocenten, maar dat is eigenlijk niet de bedoeling. Liever komt alle input vanuit de student, zo houdt hij de controle. Voor vakdocenten kan dat spannend zijn, maar het is dan aan hen om feedback eenduidig en duidelijk door te geven. De feedback kan dan ook niet verkeerd geïnterpreteerd worden door de student tijdens de Leermetergesprekken.
Plannen maken
Naast het reflecteren, maken student en studieloopbaanbegeleider samen een plan. Met dit plan bepalen ze hoe de student zich in de komende periode door gaat ontwikkelen. Dat kan een leerlijn zijn of een kerntaak waar een student verder in wil groeien. Extra werkplaatsen over een onderdeel volgen kan een goede keuze zijn als een student wat achter loopt. Het kan ook zijn dat er een actualiteit speelt. Goos geeft hier vanuit de sportopleiding een mooi voorbeeld van:
We gaan naar de zomer toe, allemaal sportdagen op basisscholen. Veel van onze studenten worden ingezet of verantwoordelijk gemaakt voor de organisatie van een sportdag. Dan moet je misschien de komende periode wat meer werken aan evenementenorganisatie. Dus dan kan de student zeggen ‘ik ga niet in het standaardsysteem van 2 of 3 keer per week 2 uur met dat thema bezig, maar ik ga dat verdubbelen de komende periode. Want er is een aanleiding: ik moet een evenement organiseren, dus ik wil mijn deskundigheid vergroten. – Goos Karsten
Positieve toon
Het Leermetergesprek is een onderdeel van gepersonaliseerd leren op het CIOS van het Friesland College. Het is een moment om te kijken hoe het met de student gaat. Deze wordt gewaardeerd voor wat hij in de afgelopen periode heeft gedaan. Het woord ‘beoordelen’ mijdt Goos liever, dat heeft een negatieve klank. De toon van ‘waarderen’ is een stuk positiever. Dat past ook bij hoe Goos de Leermetergesprekken insteekt: “Je moet eigenlijk zien dat ieder Leermetergesprek een feest kan zijn.”
Bewijslast
De vraag blijft wat de input van studenten voor de Leermetergesprekken is. Wat bepaalt dat de leermeter mag gaan schuiven? Als een student geen schriftelijke overhoringen of een cijferlijst meer heeft, wat draagt hij dan aan in een gesprek? Om ontwikkeling van studenten vast te leggen hebben studenten ‘bewijslast’.
Met de bewijslast toont een student aan dat hij de kerntaken/werkrocessen beheerst. Een bewijsstuk kan bijvoorbeeld uit een werkplaats komen waar de student iets heeft gedaan of gemaakt. Daar moet wel feedback van de vakdocent bij. Bewijs kan ook iets uit een van de werkprocessen zijn. Studenten moeten bijvoorbeeld deelnemers kunnen werven voor een sportevenement. Dit kunnen ze doen met onder andere social media, posters, flyers, of ze kunnen de activiteit promoten door bij groepen langs te gaan: allemaal bewijsstukken. Verklaart de stagebegeleider enthousiast te zijn over het werk van de student: nog een bewijsstuk. “Zo moet je dus actief aan de slag om te komen tot bewijs. Dat vraagt veel! Daar moet je [als student] werk van maken.”
Kwaliteit waarborgen
Het is in het begin even wennen, maar studenten snappen wel dat ze zelf in beweging moeten komen. “Als je wilt schuiven [op de Leermeter] moet je niet meer van dezelfde bewijzen verzamelen, dan moet je bewijzen verzamelen die nieuwe complexiteit aangeven.” Meer van hetzelfde aandragen is niet genoeg om op een hoger niveau te komen. Het is dus geen kwestie van kwantiteit. Voor zowel studenten als collega’s was dat wennen. “Je kunt ook één bewijs hebben dat zo fantastisch overtuigend is, waar zoveel mooie dingen in zitten; dat kan ook een mooi effect op de Leermeter hebben. Het zit hem in de kwaliteit en complexiteit van die bewijzen.”
Als studenten als enigen bewijsstukken verzamelen en aandragen kan worden tegengeworpen dat deze manier van evalueren te subjectief is. Echter kunnen vakdocenten en stagebegeleiders nog steeds feedback geven op studenten. Deze feedback kan de student vervolgens ook gebruiken als input voor een Leermetergesprek. Hoe dan uiteindelijk bepaald wordt of een student beroepsbekwaam is? Écht klaar voor het werkveld? Ook hier heeft Goos een antwoord op:
Uiteindelijk blijft er het examen over waar objectief mee wordt bepaald of een student beroepsbekwaam is. Het onderwijs is dus de ontwikkeling en met het examen wordt die ontwikkeling verzilverd. – Goos Karsten
Vragen over onderwijsinnovatie
Met deze blog hebben we laten zien hoe CIOS-studenten van het Friesland College verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen ontwikkeling. Met de juiste begeleiding en bewijslast kunnen ze die ontwikkeling goed in kaart brengen. Maar wat vinden de studenten nu van dit systeem? Hoe reageerden docenten en begeleiders op deze manier van begeleiden? Hoe wordt onzekerheid weggenomen? De derde en laatste blog in de serie ‘Onderwijsinnovatie op het Friesland College’ gaat over de implementatie hiervan en resultaat.
Eerste blog gemist?
Lees blog 1 – Praktijk in beeld: Gepersonaliseerd Leren en de Leermeter op het Friesland College
Direct verder lezen?
Lees blog 3 – Praktijk in beeld: Implementatie en Resultaten op het Friesland College
Direct weten wanneer er weer een nieuwe blog is? Volg Educator op Twitter en LinkedIn!
[…] introduceerde het gepersonaliseerd leren en de Leermeter binnen het CIOS op het Friesland College. De tweede blog liet zien hoe studenten omgaan met begeleiding en het leveren van bewijslast als onderdelen van […]
[…] Lees blog 2 – Praktijk in beeld: Begeleiding en Bewijslast op het Friesland College […]