
Van haar ervaring als Onderwijskundig adviseur bij Landstede leerde Anja Waninge dat het invoeren van een nieuwe onderwijsvisie niet zomaar gedaan is. Het was een cultuurverandering die bij collega’s veel vragen en zorgen opriep. Samen met het implementatieteam begeleidde Anja haar collega’s bij de overgang van methodisch werken naar de onderwijsvisie Talentvol Ontwikkelen. Daardoor deed ze veel ervaring op met vragen en zorgen over zelf onderwijs maken, grip op studenten houden zonder cijfers te geven, en studenten leren zelf het eigenaarschap te pakken over hun leerproces… Om onderwijs procesbegeleiders een steuntje in de rug te bieden, werken we in deze blog een aantal van die vragen verder uit!

Hoe maak ik mijn eigen onderwijs?
Met de onderwijsvisie Talentvol Ontwikkelen maakten docenten van Landstede de transitie van onderwijs geven naar onderwijs maken. Het onderwijs past zich aan op de student zijn leerbehoefte en werkveld. Dat betekent maatwerk en dus niet langer één methode voor iedereen. Het plan was om opleidingen op verschillende locaties samen het nieuwe onderwijs te laten ontwikkelen. “Voor de wat kleinere groepen ging dat”, zegt Anja. Maar bij de grotere niet. “Bij de verzorgende opleidingen hadden we te maken met 275 collega’s op 6 locaties.” Het is een enorme uitdaging om dat te coördineren.
Wat hielp, was dat het onderwijs op één plek wordt vastgelegd, namelijk in de Onderwijscatalogus van e-TO. Daarin werken docenten de Leerwerkprestaties en TWIXX uit waar zij verantwoordelijk voor zijn. Het materiaal kan vervolgens ook door andere docenten op Landstede gebruikt worden. Het bijkomend effect is dat docenten onbewust van elkaar leren en elkaars ideeën worden overgenomen.
Leervragen beantwoorden met onderwijs op maat
“We kennen aanbodgericht en ervaringsgericht onderwijs. Bij het laatste kan de student vanuit zijn ervaring werken aan een persoonlijke leervraag. Met een stappenplan werkt de student uit wat hij van die situatie wel en niet weet, en wat daarvan relevant is om nu te leren. Hij werkt uit hoe hij aan die informatie komt en zo creëert hij een individuele leervraag.” Met de juiste vraagstelling van docenten en/of coaches gaan studenten zelf die leervragen beantwoorden. Met e-TO kunnen docenten en onderwijsteams Leerwerkprestaties en TWIXX ontwikkelen op basis van die relevante situaties uit de praktijk. Als studenten hun eigen Leerwerkprestaties kunnen ontwerpen en die in e-TO kunnen vastleggen, zou het voor Anja helemaal compleet zijn.
Hoe houd je een gevulde Leermeter up to date?
Een van de onderdelen van e-TO is de Leermeter. Daarmee krijgen studenten beeld bij hun groei gedurende de opleiding. Het vullen van de Leermeter doet Landstede met rubrics. De eerste keer dat er bij Landstede rubrics werden geschreven, was in 2010 tijdens het invoeren van e-TO.
Kwaliteit van rubrics waarborgen
Stel, een student start in 2019 met de opleiding Verpleegkunde en doet er 4 jaar over. Dan haalt hij zijn diploma in 2023. Het kwalificatiedossier voor die opleiding is voor het laatst herzien in 2016. Er zit dan 7 jaar tussen de laatste keer dat er naar dat dossier is gekeken en de afstudeerdatum van de student. In die tijd kunnen er in het werkveld grote verandering plaatsvinden waar de student als starter in het werkveld niet op is voorbereid.
“Het werkveld verandert, dus ook onze dossiers”, zegt Anja. Omdat onderwijs flexibel moet kunnen reageren op veranderingen in het werkveld, wordt er bij Landstede bij het formuleren van rubrics niet enkel naar het kwalificatiedossier gekeken. “Bij het schrijven van een trajectlijn, doen we dat niet alleen vanuit het dossier, maar ook vanuit examinering en wat het werkveld vraagt. We kunnen zelfs de visie van een zorginstelling toevoegen aan de rubrics.”
Visie van een organisatie toevoegen aan rubrics
Om de leerervaring van hun studenten te verrijken, voegt Landstede waar mogelijk de visie van een organisatie toe aan rubrics. Anja legt uit hoe zij dat doen:
“Je gaat in gesprek met het werkveld. Je pakt de werkprocessen erbij en gaat overleggen hoe die binnen een organisatie gedaan worden. Wat vraagt de organisatie van haar medewerkers? Met welke systemen werkt een organisatie? Dat kan je als stukje tekst toevoegen aan de rubrics. Wat wij zien is dat de werkbegeleider zich herkent in dat stukje tekst wanneer dat terugkomt in de Leermetergesprekken. Nu is het natuurlijk onmogelijk om allemaal trajectlijnen te maken per bedrijf waar je in werkt. Dat zou een te grote klus zijn, maar voor grote organisaties waar je 30 studenten hebt lopen, zou je dat prima kunnen ontwikkelen.”
Hoe begeleid ik mijn studenten zonder ze helemaal los te laten?
Eigen leervragen formuleren, de bijpassende Leerwerkprestaties kiezen en de ondersteunende TWIXX erbij selecteren… Landstede studenten hebben een grote verantwoordelijkheid als het aankomt op hun leerproces. Voor jonge studenten die net van het VMBO komen, is dat veel gevraagd en ze vinden het aan het begin vaak lastig. Voor buitenstaanders wekt deze aanpak de indruk dat Landstede haar studenten in het diepe gooit. “Veel mensen zeggen dat we de studenten helemaal loslaten”, zegt Anja, “maar dat is zeker niet het geval. We leren de student wat keuzes maken inhoudt en wat leren is. In de eerste tien weken van zijn opleiding nemen we de student mee in hoe er op Landstede geleerd wordt, verkennen we hoe de student zelf leert en hoe e-TO die manier van leren ondersteunt.” De student staat er dus zeker niet alleen voor.
Begeleiden met behulp van gesprekken en e-TO
En dat blijft zo, omdat de studentbegeleiding gedurende de opleiding doorgaat. Onderdeel van de begeleiding is de Leermeter waarmee de groei van de student wordt bijgehouden. Rubrics in de Leermeter geven de student richting in wat hij moet kennen en kunnen om te groeien. Om die voortgang te bespreken zijn er Leermetergesprekken tussen student, zijn coach en zijn werkbegeleider. In deze gesprekken reflecteren ze op de afgelopen periode, laat de student zijn bewijslast zien middels een ontwikkelingsgericht portfolio, praten ze over wat er goed gaat, en plannen ze waar de focus voor de komende tijd op komt te liggen. In die gesprekken gaat het echt over het beroep en het leerproces. Tijdens coachgesprekken heeft de student de ruimte om het met zijn coach te hebben over hoe hij in zijn vel zit en hoe hij leert, los van de studievoortgang. In het tabblad Coachgesprekken in e-TO staan die gesprekken vastgelegd.
Hoe weet ik zonder cijfers hoe het gaat met mijn student?
Deze vraag gaat hand in hand met de vraag: hoe voer ik een Leermetergesprek met mijn student? De Leermeter en het Leermetergesprek zijn voor docenten en coaches vaak totaal nieuw, omdat zij meestal gewend zijn aan het geven van cijfers. Het loslaten van cijfers voelt voor hen als het opgeven van een stukje controle en zekerheid. Hoe zo’n gesprek gaat, kunnen velen zich in eerste instantie moeilijk voorstellen. Om docenten een beeld te geven, laat ze docenten rollenspellen doen:
“In een onderwijsteam speelt iemand de student en een ander is de docent. Samen gaan zij een Leermetergesprek houden. In die rollen komen de docenten er vaak achter dat ze best wel een beeld hebben van wat de student kan en niet kan. We moeten uitgaan van de professie van de docenten, coaches en werkbegeleiders. Zij weten waar een beroepshandeling of -gedraging aan moet voldoen en wat daarbij de verwachtingen zijn.”
Het geleerde laten zien
De houvast en grip zitten hem dus niet in de cijferlijst, zoals docenten in eerste instantie vaak denken. Waar het om gaat is dat de student kan laten zien wat hij heeft geleerd (met behulp van de Leeruitkomsten, ofwel ontwikkelingsgericht portfolio) en hoe ver hij is (met behulp van de rubrics in de Leermeter). “Je moet de Leermeter niet gaan schuiven op de blauwe ogen van een student of omdat hij zo aardig is en heel hard kan werken”, lacht Anja. En dat is met de gesprekken en de e-TO omgeving ook niet nodig.
Over het houden van grip op studenten zegt Anja nog: “Ik heb een lezing gehad van Wouter Hart. Die zegt het is niet loslaten, maar anders vasthouden. Bij Landstede laat ik wel eens dat soort gastsprekers langskomen om mensen er op een andere manier van te overtuigen dat het ook anders kan.”
Hoe weet je wanneer een student klaar is voor het examen?
Het beantwoorden van die vraag doet Anja door een wedervraag te stellen, namelijk: “Hoe heb je je rijbewijs gehaald?” Ze wil ook weten hoeveel lessen die persoon heeft gehad, want voor de een zijn dat er 20 en voor de ander 60. “Wanneer mocht je examen doen? vraag ik vervolgens. En het antwoord is dan steevast: ‘toen ik heb laten zien dat ik het kon’.”
Met de Leermeter is het niet anders, volgens Anja. In de Leermeter staan de criteria waaraan een student moet voldoen om tot een beroepsbekwaam niveau te komen. Voldoet de student aan die criteria – dus laat hij zien dat hij zelfstandig en veilig in een auto kan rijden – dan is hij klaar voor het examen. Het kan onwennig zijn om zo te werken, maar uiteindelijk is het volgens Anja – net als starten met een nieuwe onderwijsvisie – vooral een kwestie van doen.
Hoe worden nieuwe collega’s onderdeel van de onderwijsvisie?
Om een nieuwe onderwijsvisie te laten slagen is het essentieel om er zorg voor te dragen dat de docenten er een deel van worden. Tijdens implementaties gaat daar veel aandacht naar uit, maar wat je ziet is dat docententeams na verloop van tijd wisselen. Dat ervaart Anja ook. “Er komen nieuwe collega’s bij, er gaan collega’s weg of met pensioen. En nieuwe collega’s, die niet goed weten waarop e-TO gebouwd is, gaan vaak vanuit methodisch werken met het platform aan de slag. De vragen die ik dan krijg zijn: hoe houd ik een Leermetergesprek? Wanneer mag ik schuiven? En, wat doe je als je student de Leermeter voorafgaand aan zijn gesprek nog niet ingevuld heeft?” Die docenten hebben de introductie van de nieuwe werkwijze gemist en begrijpen minder goed waarom e-TO werkt zoals het werkt.
De visie blijven verkondigen
“Als je de visie niet goed doordrenkt hebt in je eigen genen en vezels, dan is het ook lastig om met het bijbehorende platform aan de slag te gaan”. De visie begrijpen, is begrijpen waarom e-TO eruitziet zoals het eruitziet. Om dat te bewerkstelligen vindt er sinds twee jaar een herstructurering plaats, waarbij het blijven verkondigen van de visie heel belangrijk is. “We hebben nu onderwijsadviseurs in de Dienst Onderwijs Ontwikkeling en die ondersteunen de teams bij het opnieuw vertellen van de visie. Je ziet met name bij nieuwe docenten dat zij daarna veel beter begrijpen waarom e-TO werkt zoals het werkt.”
Wanneer uw onderwijsinstelling aan de slag gaat met Educator, stellen wij ook uw onderwijsvisie centraal. We gaan uitgebreid met u in gesprek om er samen achter te komen hoe we Educator zo kunnen inrichten dat de omgeving het beste aansluit bij het onderwijs van uw organisatie. Meer weten over hoe we te werk gaan? Bekijk onze Kennis & Inspiratie pagina of neem contact met ons op om kennis te maken.
Op Twitter en LinkedIn delen we interessante artikelen van onszelf en anderen over interessante onderwijsthema’s als de onderwijsvisie, andere innovaties en meer!